Beleggen in Sprinters deel 3

Sprinters zijn een leuk product waarmee ook de kleine belegger met een relatief geringe inleg grote koerswinsten (maar ook verliezen) kan boeken. Er is ruime keuze uit onderliggende waarden (helemaal als we ook vergelijkbare producten zoals de turbo’s van ABN Amro en Royal Bank of Scotland erbij betrekken). En u kunt nooit meer dan uw inleg verliezen, zelfs bij executie van de stop loss blijft er vaak nog een restwaarde over.

Echter, er zijn nog wel wat kleine lettertjes waarop u moet letten bij het handelen in sprinters.

Stop loss activatie buiten beurstijden

Als een onderliggende waarde op een andere beurs in een andere tijdzone wordt verhandeld kunnen er naast valuta effecten (besproken in een voorgaand artikel) ook andere grappen en grollen gebeuren welke u als sprinter belegger op het verkeerde been kunnen zetten.

Het kan namelijk dat de stop loss van de onderliggende waarde wordt geactiveerd terwijl de beurs hier dicht is. Voor de handelstijden van de sprinters kunt u terecht bij de ING, maar let u vooral o,p waar de onderliggende waarde van uw sprinter wordt verhandeld. Het is redelijk vervelend om te zien dat het mis gaat met uw sprinter terwijl u niet handelend kunt optreden.

Doorrollen futures

Er zijn sprinters waar de onderliggende waarde een zogenaamde future (een termijncontract) is. Zoals de term termijncontract al aangeeft, zijn dit contracten die aflopen, terwijl sprinters in principe geen aflopende financiële instrumenten zijn. Deze termijncontracten hebben tevens leverings- en afnemingsverplichtingen, waardoor ze in de hoedanigheid als onderliggende waarde van sprinters eigenlijk altijd voor afloop worden gesloten en ‘doorgerold’ naar nieuwe contracten met een langere looptijd.

Aan dit doorrollen zitten kosten verbonden. Behalve de transactiekosten van het sluiten van het ene, en openen van het nieuwe contract is de prijs van die nieuwe contracten vaak verschillend van de gesloten contracten. Dit houdt verband met de zogenaamde ’term structure’ van futures, en daar zit een zekere orde in.

Als futures met een latere afloopdatum duurder zijn verwacht de markt een prijsstijging in de tijd spreken we van contango. In dat geval is het doorrollen extra duur voor u als sprinter long bezitter, omdat steeds goedkopere future contracten moeten worden doorgerold naar duurdere contracten (voor sprinters short geldt precies het tegenovergestelde, maar we gaan nog uitgebreid in op sprinters short in aparte artikelen).

In de (minder voorkomende) gevallen dat futures met een langere looptijd goedkoper zijn dan de aflopende futures (we spreken dan van backwardation) zou u als sprinter bezitter long juist winnen, omdat de future posities immers doorgerold worden naar goedkopere posities.

Uitoefenen sprinters

U denkt dat uw sprinters het eeuwige leven hebben maar dit hoeft niet het geval te zijn. Niet alleen kunnen ze tegen de uitoefening van een stop loss order aanlopen waardoor ze geliquideerd worden, ook kan de bank ze ‘uitoefenen.’ Huh? Ten eerste, wat is dat uitoefenen?

Dit betekend dat de ING, als uitgevende bank, het recht heeft om de sprinter’s vroegtijdig te beëindigen en u de marktwaarde terug te storten op de rekening van de sprinter bezitter. Waarom zou de bank dit doen? De ING prospectus spreekt van “bijzondere omstandigheden,” zoals:

  •  Ingrijpende wijzigingen in het Nederlandse fiscale stelsel
  • Ingrijpende wijzigingen met betrekking tot de onderliggende waarde

  • Indien ING niet meer aan haar financiële verplichtingen kan voldoen.

Eigenlijk is alleen het laatste argument iets om u druk over te maken omdat in de andere gevallen u de marktwaarde van de sprinter teruggestort krijgt op uw rekening. Alleen als de ING zelf in de financiële problemen is gekomen, is dat laatste niet gegarandeerd. Dat risico is, zo hebben we de laatste jaren kunnen zien, ook weer niet zo heel theoretisch.

Kosten van beleggen in Sprinters

Er zijn drie soorten kosten gemoeid met het beleggen in sprinters:

  • De financieringskosten

  • De spread

  • De transactiekosten

Over de financieringskosten hebben we het al gehad. Deze zijn de daggeldrente (ze zogenaamde ‘overnight LIBOR’) + 2% voor sprinters long. Deze kosten worden dagelijks bij het financieringsniveau opgeteld, waardoor dit heel langzaam oploopt. Het blijft beleggen met (grotendeels) vreemd geld, en hoe groter de hefboom, des te meer u van de bankfinanciering gebruik maakt.

De hefboom is immers:

  • Referentiekoers/(Referentiekoers – Financieringsniveau)

Waarbij de referentiekoers de koers van de onderliggende waarde is op het moment van de aanschaf van de sprinter. Hoe hoger het financieringsniveau, des te meer financiert de bank, des te kleiner de noemer, dus des te groter de hefboom, maar ook des te groter het risico dat de stop loss wordt geactiveerd.

De spread is het verschil tussen bied en laat prijs van de sprinter, het zijn de prijzen waartegen u normaal gesproken verkoopt en koopt. De verschillen zijn in de meeste sprinters niet zo groot. Het is ook weer niet van zo’n enorm belang of u de sprinter tegen iets onder de waarde verkoopt en iets meer moet betalen als u aankoopt, gezien het feit dat sprinters tientallen procenten kunnen fluctueren, zelfs op één en dezelfde dag.

Echter, mocht u behoefte hebben om sprinters een aantal keren per dag te handelen (de zogenaamde daghandel), dan wordt het toch enigszins een ander verhaal.

Tot slot de transactiekosten. Bij de meeste banken en brokers betaalt u hetzelfde voor de aan en verkoop van sprinters als voor gewone aandelen.

Onderstaand de kosten al u een Sprinter koopt:

  • Lynx  € 5,40

  • Bincbank basic: € 10,50

  • Alex: € 13,50

  • ABN-AMRO: € 10

  • Rabobank: € 12,20

Die kosten kunnen in sommige gevallen wel wat afwijken, maar fundamenteel verandert het verhaal er niet door. Bij Lynx heeft u tevens de meest uitgebreide handelsmogelijkheden, en toegang tot ruim honderd verschillende markten.

Geschreven door BeursProf Beleggenstips. BeursProf is een initiatief van een groep enthousiaste academici met passie voor de beurs en beleggen.

Comments are closed.